Header image  

uit Den Dungen

Henri van Son

 
  [ HOME ]
 
 
small product photo   small product photo
1. Pioniersfase. Een stuk land dat in Nederland braak komt te liggen raakt in het eerste jaar meteen begroeid met pioniersplanten. Dit kan zoals hierboven kamille zijn maar het kan ook klaproos of een een ander zich snel uitzaaiende 'onkruiden' zijn. Als niet elk jaar de grond opnieuw omgewoeld wordt zullen deze planten snel verdwijnen en begint de volgende fase.   2. Ruigte.In het volgende jaar beginnen de meerjarige planten zoals grassen, distels en andere kruidachtige planten de overhand te krijgen. De pioniersplanten worden verdrongen. Als er deze begroeiing niet afgegraast wordt of gemaaid ontstaat er een humuslaag. Deze humuslaag is dan weer heel gunstig voor de planten die kenmerkend zijn voor het volgende successiestadium.
 
small product photo   small product photo
3. Struweel. Als er een humuslaag begint te ontstaan treden planten zoals bramen, brandnetels en haagwinde naar voren. Ook schieten tussen de bramen de vlierstruiken en berkebomen de grond uit. Samen met nog een aantal andere snelle struiken en bomen beginnen deze houtachtigen het terrein over te nemen. Dit is een fase van hoge groeisnelheid en snelle humusopbouw. De eerste zaailingen van eik of beuk nemen tussen dit groeigeweld een bescheiden plaatsje in. De bodem begint doorgroeid te raken met schimmels.   4. Bos. Het laatse stadium is het 'bosstadium'. Zonder 'beheer' of andere verstoring zal op niet al te natte grond op nederlandse bodem een bos ontstaan dat gedomineerd wordt door eik of beuk.